Plato’s allegorische grot

 

Plato (427 BC – 347 BC) heeft getracht tal van fundamentele inzichten van de vergetelheid te redden door deze op schrift te stellen. Zelfs de manier waarop deze klassieke Griekse wetenschapper dit heeft gedaan bevat een essentieel inzicht, namelijk de dialoog als communicatiemethode om tot gezamenlijke begripsverruiming te komen.

 

Het meest cruciale inzicht heeft hij verpakt in een allegorie die ons probeert duidelijk te maken dat alles wat we waarnemen als schaduwen zijn. Vanuit een allegorische grot zien we alleen de schaduwen, maar niet hetgeen deze (bewegende) schaduwen veroorzaken. We denken hierdoor dat de schaduwen uit zichzelf bewegen. We hebben niet door dat deze schaduwwerkelijkheid slechts een afspiegeling is van een oorspronkelijke werkelijkheid. De schaduwwerkelijkheid is slechts schijn, wat in het Sanskriet wordt weergegeven met het woord maya. Daarom zijn ook bijvoorbeeld de Maya-kalenders niet gericht op de schijnwerkelijkheid van de schaduwen, maar op de achterliggende bronwerkelijkheid.

 

Naast de dialoog en de allegorische grot is Plato ook bekend van de naar hem vernoemde geometrische vormen. Er zijn precies vijf van deze zogenaamde platonische lichamen. Elk van deze driedimensionale soliden heeft op het buitenoppervlak identieke vlakken, lijnen en hoeken. Tussen de vijf platonische soliden en de vijf klassieke benamingen van energieën bestaat een eenduidige relatie, zoals onderstaande tabel laat zien.

 

tetraëder

kubus

octaëder

dodecaëder

icosaëder

Vuur

Aarde

Lucht

Ether

Water

elektrisch

fysisch

chemisch

etherisch

magnetisch

 

Met behulp van deze vijfdeling kunnen we Plato’s allegorie van de grotwandschaduwen verder uitdiepen. De schijnwerkelijkheid van de geprojecteerde schaduwen bestaat enkel en alleen uit Aarde en Lucht. Deze fysieke werkelijkheid inclusief chemische reacties lijkt echt, maar is in feite een schijnwerkelijkheid van materiële schaduwen. In werkelijkheid vormt materie een afspiegeling van de magnetische- en elektrische energieën buiten de allegorische grot. En op haar beurt is de werkelijkheid van Water en Vuur weer een afspiegeling van de Etherische bronwerkelijkheid.

 

De Westerse (natuur-) wetenschappen proberen de energetisch tussenwereld te doorgronden alsof het tot de materiewereld zou behoren. Daarom zijn er allerlei fictieve materiedeeltjes bedacht (zoals gluonen, fotonen, bosonen en gravitonen) om de werking te beschrijven van fictieve krachten (zoals de zwaartekracht en de sterke- en zwakke kernkrachten). Vanwege deze verzinsels hebben we ons in plaats van met een verklarende wetenschap op laten zadelen met science fiction. Om na eeuwenlange wetenschappelijke dwaling deze doodlopende straat te kunnen gaan verlaten dienen we allereerst volledig te beseffen dat de materiële werkelijkheid een afspiegeling is van de energetische werkelijkheid, zoals Plato met zijn allegorische grot millennia geleden al probeerde duidelijk te maken. Daarom kan bijvoorbeeld de (kwantum-) fysica de materiële schaduwen ook alleen maar beschrijven, en in het geheel niet verklaren. Alleen in de energiewereld vinden we verklaringen voor de schaduwfenomenen in de materiewereld. De schaduwbegrippen uit de materiewereld zijn volstrekt ontoereikend om de dynamiek in de energiewereld te doorgronden. Daartoe hebben we geheel nieuwe begrippen nodig, zoals wordt voorgesteld in het boekjeInleiding in de Wetenschap’, dat gratis online kan worden gelezen of uitgeprint via het platformgedeelte van Pateo.nl.

 

Zeist, 16 december 2010

Johan Oldenkamp

 

Pateo.nl

 

 

Ook geplaatst op:

o       Argusoog.org (met reactiemogelijkheid)

o       Nulpuntenergie.net