Rechtszaken op 2 en 4 juli over invloed Big Pharma

 

Onderstaand artikel is geschreven door Berend. Hij besteedt daarin aandacht aan twee rechtszaken die begin juli worden gehouden. Via deze rechtszaken trachten respectievelijk huisarts Hans van der Linden en zorgverzekeringsweigeraar Johan Oldenkamp de belangverstrengelingen van de Nederlandse overheid en de farmaceutische industrie in de openbaarheid te brengen. Het woord is aan Berend:

 

De rechtszaak van huisarts Hans van der Linden

Op woensdag 4 juli 2012 zal de rechter (Mr. H.A. Witsiers) in de zaak tegen huisarts Hans van der Linden een vonnis uitspreken. De tegenpartij, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en Roel Coutinho, werkzaam bij het RIVM als sectordirecteur van het Centrum Infectieziektebestrijding, heeft deze huisarts Van der Linden eind vorig jaar aangeklaagd met een landsadvocate op kosten van de Staat, omdat hij zijn uitspraken over belangenverstrengeling tussen de farmaceutische industrie en het RIVM (als uitvoeringsorganisatie van de Nederlandse Staat) weigert terug te nemen (link).

 

In geschreven publicaties, op de radio en op televisie heeft huisarts Van der Linden aan de Nederlandse bevolking onder andere uitgelegd hoe de belangen van het RIVM verstrengeld zijn met de farmaceutische industrie. Van der Linden wijst er terecht op dat het RIVM onder andere juist verantwoordelijk is voor een onafhankelijke en betrouwbare informatieverstrekking en bescherming op het gebied van gezondheid, geneesmiddelen, milieu, voeding en veiligheid. Van der Linden heeft niet alleen aangegeven dat het RIVM als overheidsinstelling belangenverstrengeling heeft met de farmaceutische industrie, maar ook dat haar sectordirecteur Roel Coutinho als persoon belangenverstrengeling heeft met de farmaceutische industrie.

 

Hans van der Linden heeft als ervaren huisarts niet zomaar dergelijke publiekelijke uitingen gedaan. Zijn uitlatingen over de belangenverstrengeling van zowel het RIVM als van Roel Coutinho, heeft hij stevig onderbouwd (link). Van der Linden verdedigt zich terecht, naar mijn idee, zoals mag blijken uit onderstaande selectie van onderbouwingen van zijn zienswijze:

 

“In de conclusie van antwoord is uitgebreid uiteengezet dat Coutinho en het RIVM wel degelijk belangenverstrengelingen hebben. Naast zijn directeurschap bij het RIVM is Coutinho als deeltijdhoogleraar verbonden aan de Universiteit van Amsterdam alsmede aan de Universiteit Utrecht. In het kader van onderzoek heeft hij banden met de farmaceutische industrie. Het RIVM heeft verder een zakelijk belang bij de commerciële poot van het Nederlands Vaccin Instituut (NVI) en bij het aantal ingekochte influenza- en HPV-vaccinaties. De uitlatingen van Van der Linden zijn aldus feitelijk onderbouwd en gegrond.”

 

“In het kader van het maatschappelijke debat over het nut van de griepvaccinaties is het vaststellen van belangenverstrengelingen van deskundigen van wezenlijk belang. Dat geldt onverminderd voor ambtenaren als Coutinho die mede het overheidsbeleid bepalen. Zowel het belang van de volksgezondheid als de hoge kosten van de vaccinaties maken dat noodzakelijk.”

 

“Volgens het Europese Hof voor de Rechten van de Mens dient de overheid de vrijheid van meningsuiting van burgers in verregaande mate te beschermen met name wanneer uitlatingen bijdragen aan een maatschappelijk debat. Deze bescherming vormt een onmisbare bouwsteen van een gezonde democratische samenleving. Het RIVM heeft door het aanhangig maken van een procedure getracht Van der Linden de mond te snoeren, hetgeen een ongeoorloofde inbreuk is op de vrijheid van meningsuiting ingevolge artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM). In reconventie eist Van der Linden vergoeding van geleden schade.”

 

Rechtzaak van zorgverzekeringsweigeraar Johan Oldenkamp

Op maandagmiddag 2 juli 2012 dient in Utrecht het beroep van zorgverzekeringsweigeraar Johan Oldenkamp tegen de beslissingen van het College voor Zorgverzekeringen (CvZ). Niet alleen huisarts Hans van der Linden maar ook Dr. Johan Oldenkamp treedt naar voren in het publieke debat met de belangenverstrengeling die de Nederlandse overheid onder andere heeft met zowel zorgverzekeraars als met de farmaceutische industrie. Op het eerste gezicht lijkt de zaak van Johan Oldenkamp over iets geheel anders te gaan dan de zaak van Hans van der Linden. Zoals je in detail hebt kunnen meelezen via de updates op Pateo.nl, gaat de zaak van Johan Oldenkamp tegen het CvZ er in eerste instantie om dat hij principieel weigert een door de overheid via het CvZ verplichtgestelde zorgverzekering af te sluiten (link).

 

Johan Oldenkamp en vele andere enthousiastelingen mogen van de Nederlandse wet momenteel niet kiezen voor een alternatieve zorgverzekering, zoals Artabana (link). Twee verschillende zaken dus. Echter wanneer je let op de belangen van de farmaceutische industrie die door hun eigen ‘Big Pharma’-lobby worden behartigd, zie je dat er een enorme overlap is in beide zaken. Namelijk ook in de zaak van Johan Oldenkamp speelt belangenverstrengeling met de farmaceutische industrie een essentiële rol.

 

Een concreet voorbeeld van de belangenverstrengeling van het zogenaamd onafhankelijke CvZ vind je ironisch genoeg op de website van het CvZ zelf! Eerst legt de website uit dat een onderdeel van het CvZ de volgende naam heeft: de Commissie Farmaceutische Hulp (CFH). De CFH beoordeelt vooral namens het CvZ de therapeutische waarde van nieuwe geneesmiddelen voor opname in zorgverzekeringspakketten. Deze CFH is daarmee een zeer invloedrijke (lees: machtige) commissie in Nederland. Hoewel het CvZ aangeeft dat deze commissie bestaat uit externe onafhankelijke deskundigen, leveren ze er ook een pdf-document bij (link) dat gaat over de externe belangen van de leden van deze commissie. Deze lijst vormt het ultieme bewijs van de belangenverstrengeling tussen het CvZ en de farmaceutische industrie via meerdere leden van deze commissie!

 

‘Big Pharma’-Lobby in Nederland

Een ander punt dat van essentieel belang is in zowel de zaak van Hans van der Linden (tegen de Staat via het RIVM en tegen Roel Coutinho) als in de zaak van Johan Oldenkamp (tegen de Staat via het CvZ), is die van de lobby van de farmacie en aangrenzende sectoren. Deze lobby moet vooral niet onderschat worden vanwege de directe of indirecte belangenverstrengeling met de Nederlandse overheid, maar ook vanwege de belangenverstrengeling met commissies, raden en adviesorganen van de Nederlandse overheid en semi-overheden. Hier bedoel ik dus ook op het RIVM en het CvZ.

 

Deze hierboven genoemde lobbyactiviteiten worden door lobbyisten zelf met andere woorden benoemd. Zij noemen hun activiteiten: 'externe betrekkingen', 'belangenbehartiging', 'belangenverdediging', 'het versterken van de concurrentiepositie', maar de meest gebruikte term in het vakgebied van de lobbyist is 'public affairs'. Public affairs, we hebben er allemaal wel eens van gehoord. Maar de echte betekenis is voor bijna alle Nederlanders momenteel nog een raadsel. De Nederlandse lobbyisten hebben zelfs openlijk een eigen Nederlandse beroepsvereniging: de Beroepsvereniging voor Public Affairs (BVPA). In het kader van transparantie is hun ledenlijst sinds kort openbaar en online beschikbaar (link). Dit is naar mijn idee een schijntransparantie, vanwege de ondemocratische en buiten het openbare kanaal gevoerde invloed op het bestuur van het land. Wat opvalt en wat ook relevant is in beide genoemde rechtzaken, is dat de volgende reeks partijen onder andere één of meerdere lobbyisten hebben die openlijk (en met elkaar in dezelfde organisatie) lid zijn van deze Nederlandse beroepsvereniging voor lobbyisten:

o       De Raad voor de Rechtspraak (!)

o       Zorgverzekeraars Nederland

o       Verbond van Verzekeraars

o       Farmaceutische bedrijven als DSM nv, Wyeth Pharmaceuticals BV, Chiesi Pharmaceuticals etc.

o       Zorgverzekeraars als Menzis, Achmea etc.

o       Andere farmaceutische belangenbehartigers als Apothekersorganisatie KNMP etc.

o       Maar ook diverse Nederlandse banken en zelfs de Nederlandse Mededingingsautoriteit

 

Maken 200 mensen heimelijk de dienst uit in Nederland?

Over het kalenderjaar 2006 bracht De Volkskrant (onderdeel van de Persgroep Nederland, eigendom van diverse banken) een boek uit waarin de 200 meest invloedrijke Nederlanders werden aangeduid als ‘De Elite’. Dit werd vervolgens herhaald voor de jaren 2007 en 2008. Het enige criterium was dat deze top-200-personen hun invloed (lees: macht) op niet democratische wijze (zoals via verkiezingen) hebben verkregen. Het onderzoek dat in opdracht van Volkskrant is uitgevoerd door TNS NIPO bestond onder andere uit een enquête dat onder 400 personen is uitgezet, 277 van deze elite genomineerden werkten er aan mee om zo tot een top 200 voor het boek genaamd: "De Elite, de top 200 van invloedrijkste Nederlanders" te komen (link). Een deel van de Nederlandse elite heeft betrekkelijk recent vrijwillig aan deze boekenreeks meegewerkt, maar sinds de financiële crisis en het bewuster worden van burgers, met als voorbeeld de ‘Occupy’-beweging (“wij zijn de 99%”), is het ondenkbaar dat er in onze huidige realiteit anno 2012 nog openlijk een dergelijke lijst wordt samengesteld.

 

Het NBD Biblion zei hierover onder andere het volgende in een boekrecensie (link): “Het gaat hierbij om een schaduwmacht, een kleine, nauw verweven groep Nederlanders, een ‘bestuurlijke elite’ die veelal achter de schermen actief is in besturen, raden en adviescommissies, dus niet om democratisch gekozen bewindslieden en politici.” Dit is volgens mij duidelijke taal.

 

De Volkskrant schreef hierover op zaterdag 3 juni 2006: ''... Hier wordt informeel besproken wat in Nederland op de agenda komt. Deze clubjes onttrekken zich aan externe waarneming, en dat willen ze graag zo houden.” Dat blijkt ook uit de enquête van TNS NIPO: elf procent wil niets zeggen over hun eetclubjes. “Discretie is het sleutelwoord”, zegt Stevens. “Deze clubs zijn de kogellagertjes, ze houden de netwerken gesmeerd.''

 

Over lobbyen en gedragscodes

Dit schrijft Wikipedia over lobbyen: “Lobbyen is het stelselmatig uitoefenen van invloed op beleidsmakers bij bestuursorganen; het initiatief voor het contact ligt bij de lobbyist, iemand die er geen statutair onderdeel van uitmaakt. De interventie door zo’n derde partij vindt doorgaans plaats buiten het zicht van de openbaarheid. Een ander kenmerk van lobbyen is dat de externe beïnvloeding plaatsvindt buiten het actief kiesrecht en het petitierecht om en evenmin in het kader van procedures voor inspraak en participatie. Lobbyisten richten zich bij hun werk op de beïnvloeding van bestuurlijke machtscentra: op bestuurders van organisaties, volksvertegenwoordigers, ambtenaren, onderzoekers en op andere functionarissen die werkzaam zijn in en voor de publieke sector. Lobbyen gebeurt op alle bestuursniveaus en kan zich behalve op overheden en parlementen ook richten op de besturen van maatschappelijke instellingen en bedrijven, op supranationale en niet-gouvernementele organisaties. Ook het bestuur van een gewone sportvereniging kan ‘belobbyt’ worden. Een lobby kan zijn gericht op het invoeren of wijzigen van regels en op het verkrijgen van subsidies, vergunningen, licenties, registraties en posities en met het oog op een betere positionering in het publieke krachtenveld.”

 

En over gedragscodes lezen we dit: “In Nederland hebben lobbyisten die lid zijn van de 500 leden tellende Beroepsvereniging voor Public Affairs een handvest met waarden en normen afgesproken om onoorbare praktijken binnen de eigen gelederen te beteugelen tegenover drie met name genoemde groepen: politici, ambtenaren en journalisten. Dit is op straffe van berisping, schorsing of royement. Het betreft dus een vorm van zelfregulering.” De gevoerde sanctiepraktijk is echter niet openbaar. Naast integriteit en competentie is vertrouwelijkheid volgens dit handvest een basisprincipe voor het leveren van public affairs van niveau. Het handvest stelt tegelijkertijd ook: “de public affairs-beoefenaar is in alle gevallen open en eerlijk”. Lobbyisten die het officiële Europese transparantieregister respecteren worden geacht zich (ook) aan de Europese gedragscode te houden. De digitale EU-index vermeldt echter niet hoe vaak en welke sancties er ooit aan overtreders zijn opgelegd.

 

Conclusie

De uitzaaiingen van het antidemocratische lobbyvirus maken al vele jaren stiekem de dienst uit in Nederland. Zowel huisarts Hans van der Linden als zorgverzekeringsweigeraar Johan Oldenkamp hebben als achterliggende bedoeling om de democratische rechtsorde te herstellen. En dat is tevens de reden waarom Johan Oldenkamp als lijsttrekker van de SOPN meedoet met de Tweede Kamerverkiezingen op 12 september aanstaande (link). Steun beide strijders voor meer openheid door deze informatie verder te verspreiden.

 

© 26 juni 2012, Pateo.nl: alle rechten voorbehouden.

Dit artikel is geschreven door Berend en bewerkt door Uitgeverij Pateo.

 

 

Ook geplaatst op:

o        WantToKnow.nl (met reactiemogelijkheid)