Zelfhelend vermogen

 

door Andy Spoormaker

 

Vanuit combinatie het medische gedeelte van de opleiding natuurgeneeskundig therapeut met het holistische beeld van onze evolutie dat wij bij de studie zingevingstherapeut voorgeschoteld kregen ben ik mij gaan toeleggen op het zenuwstelsel van de mens. Mijn scriptie heette dan ook: "Zelfhelend vermogen in Hellenistische en Christelijke oudheid".

 

Inmiddels ben ik door kennis uit USA en UK wijzer geworden. Het Labo-research aldaar over zoiets wetenschappelijks als celbiologie heeft een andere dimensie dan in Nederland. De reguliere geneeskunde besteedt hier meer aandacht aan de cel zelf dan aan wat er om de cel heen gebeurt. Wellicht spreekt het meer aan als ik het vage woord ‘spiritualiteit’ hierin betrek. Er is een link hiermee in het zenuwstelsel en wel in de zogenaamde ‘witte stof’. Doorgaans zeggen wij "onze grijze cellen werken" als we aan het na denken zijn. Maar aan die cellen zitten uitlopers, axonen, die met myeline (wit) zijn omwikkeld. Deze witte stof zorgt voor prikkeloverdracht: hoe meer myeline, des te sneller er informatie door je zenuwstelsel heen gaat. Witte stof is min of meer gemyelineerd. We noemen spiritualiteit vaak de 'stilte' of 'het weglaten van wat er door ons heen gaat'. Zou je dan kunnen begrijpen dat licht of ongemyelineerde zenuwvezels doorgaans een kleinere diameter dus een lagere geleidingssnelheid hebben?

 

Intuïtief aanvoelen dat hier een lagere golffrequentie en een lagere resonantie doorheen gaat, zoals maar 4 - 7 Hz, is wellicht gemakkelijker. Of voelen dat in je slaap er een lage golffrequentie door je zenuwstelsel gaat en een lage resonantie van 0,5 - 3 Hz, zodat ongemyelineerde witte stof hier de overhand heeft. De ziektes LS (lateral sclerosis) en MS (multiple sclerosis: meer grijze stof degeneralisatie) hebben meer 'witte stof' doen oprakelen. Zodoende ben ik me gaan toeleggen op wat er dan met zenuwziektes in de hersenen gebeurt.

 

Als je de evolutie van hersenziektes van het zenuwstelsel volgt, valt je op, dat er steeds meer aandoeningen van de witte stof zijn ontstaan. Buiten het feit dat het beter zichtbaar is op scans, zijn er na de jaren 50 een toenemend aantal nieuwe zenuwziektes in de hersenen ontstaan, ongerept in eerdere boeken over hersenaandoeningen. Hiernaast kun je de informatie plaatsen dat de DKTP-inenting er voor het eerst was in de jaren '50, dat er een toename vooral omtrent de mazeleninenting in 1963 en kleine pokkenprik van 2005 opmerkelijk is. In Amerika zijn ze toen met 'systeembiologie' begonnen, die niet alleen de cel op zich bekijkt volgens onze genen, maar meer de invloed van medicamenten op de cel omgeving en hoe veranderlijk een cel altijd is door processen als metabolisme etc.

 

Als onze cellen èn hun uitlopers direct gevaar lopen door alles wat van buitenaf komt, moeten wij het van onze verdediging hebben. Dat roept de vraag of hoe ons immuunstelsel is ontstaan en of dat door de evolutie heen óók aan zulke veranderingen bloot staat. Daarnaast is het feit, dat hoe meer je over hersenaandoeningen leest, hoe meer de geneeskunst zich op bewijsbare zenuwziektes is gaan toeleggen geen goede hulp om een holistisch beeld ervan te krijgen. Zodoende de impuls om een studie over de thymusklier en T-cellen ter hand te nemen.

 

We hebben het over de thymus bij het borstbeen, want er schijnt nog een thymus te zijn in de nekwervels. Hierover moet nog veel onderzocht worden. Vetten die CD1 bij zich dragen fungeren als T-cel-antigenen. Evolutie bewijst dat dit fenomeen afstemt van proto-MHC 1. Hoe zijn de nu aantoonbare proto-MHC II genen families ontstaan?

 

Er waren 600 miljoen jaar geleden al waterdieren, maar later ook met graat en kaak, zoals haaien, vissen, reptielen en vogels, hebben een geconserveerd set genen evolutionair duidelijk homoloog met het immuunsysteem van zoogdieren. 310 miljoen jaar geleden splitsten vogels en zoogdieren zich af van een uitgebreid reptielen voorouderschap. Maar veel weten we nog niet, zoals de vroege evolutie van de kikker of andere amfibieën.

 

Veel zenuwziektes hangen samen met de teloorgang van myeline. De witte stof vermindert zodanig dat de zenuwen zelf worden aangetast. Vooral bij MS, waarbij het de grijze zenuwcellen zelf blootlegt . Nu is er een verband tussen T-cellen, die van oorsprong uit onze thymus ontstaan zijn, en deze anti-immuunziekte. Ook astrocyten spelen een rol. CD1 kon worden gekloond uit de thymus van een mens na de geboorte. mRNA van CD1 komt van Thymisch RNA. Uitlopers van zenuwcellen, zoals dendrieten, nemen lipide-deeltjes op. Waar lipiden T-cellen afstoten stoten op het niveau van kleinste deeltjes de dendrieten de positronen van de moedercellen af. Hierdoor verdwijnt ook de myeline. Minder myeline zorgt weer voor het 'weglaten van', denk aan de lage resonantie de delta golffrequentie, dat wat er gebeurt in je slaap.

 

T-cel-reactie tegen lipides is sterk aanwezig bij MS-patiënten. Dit is een auto-immuunziekte waarbij demyelinatie plaatsvindt door een auto-immuun aanval. T-cellen blijken specifiek voor myeline componenten, zoals myeline proteïne en myeline lipides. Op het hoogtepunt van de ziekte zijn er T-cellen in de hersenen en bij bijvoorbeeld gezonde dieren huizen ze in de ruggengraat. Het is menselijk om door zelfhelend vermogen beter te kunnen worden. Als men alle hersenaandoeningen van het zenuwstelsel na gaat, zoals ze zijn vastgesteld, vanaf begin 1800, kom je uit bij een inwerking van buitenaf op de witte stof. Het lijkt wel of alle zenuwziektes waar maar geen oplossing voor wil komen in de 2e levensfase opkomen en erfelijkheid vaak onaantoonbaar is: of het moeten families betreffen die op dezelfde locatie hebben gewoond. Bijna altijd worden deze patiënten door indringend dromen geplaagd en moet een spiritueel proces nog plaatsvinden. Als ze aan een spirituele oproep in hun leven gehoor geven, genezen ze door de stilte, de innerlijke kracht in zichzelf op te roepen. Een dun, aangepast laagje myeline over de zenuwuitlopers zorgt voor minder ruis op de lijn.

 

De normale aardresonantiefrequentie van 7,8 Hz is bij healers en heiligen aangetoond. Zij kunnen de energie van patiënten in een gelijkstroom brengen, waardoor ze genezen. Wellicht hangt deze gave ook met de myelinelaagjes samen. Vanuit USA komt de research naar Nederland en vervolgens doet niemand er iets mee. Universitair wordt in Amsterdam neurobiologie aangeboden, maar leerlingen en docenten zijn op de hand van Dick Swaab, die beweert dat wij zelf ons brein zijn. We moeten openstaan voor de goede in vloeden van buitenaf. Als we dáár meer in geschoold zouden worden, zouden er minder psychische ziektes zijn. Maar daar gaan we ook heen, nu alle psychopaten op straat komen, zal er vanzelf naar een balans gezocht moeten worden. Het research dat nu door de nanotechniek zeer diep in kan gaan op wat er qua celinwerking in het zenuwstelsel in de hersenen gebeurt, wordt nog te veel IN VITRO gedaan: in het lab, dus buiten de mens om. Als er ook IN VIVO en met de juiste inwerkingen wordt gewerkt, meer invloeden zo u toelaten, zou de geneeskunde naar een nieuw paradigma kunnen. Mijn diepste studie gaat over moleculen in het zenuwstelsel, de macro-omgeving van de molecuul. Ze zijn al heel ver met fluorspectrum etc., maar dan wordt mijn verhaal waarschijnlijk te diepgaand en te uitgebreid.

 

 

© 22 juni 2015 – Pateo.nl : Wholly ScienceJohan Oldenkamp